maandag 18 januari 2010

Nieuwe getuigen Marianne Vaatstra zaak

Het telegraaf artikel
vaatstra
Nadat zich vorige week een ex-bajesklant meldde met het verhaal dat hij de mogelijke moordenaar van Marianne Vaatstra in Noorwegen in de gevangenis had ontmoet, heeft zich afgelopen zaterdag 16 januari ook Rosalin van Zessen (29), na ruim 10 jaar zwijgen, bij de Friese recherche gemeld en een uitvoerige verklaring gegeven.

Van Zessen, nu wonend in Amersfoort, meldde zich aanvankelijk bij de Telegraaf, die haar in contact gebracht met Dick Adema, een rechercheur die nog verbonden is aan de ’cold case’-Vaatstra.

Zij zegt tegenover een huisgenoot –‘Ali’- te hebben gestaan, die de ochtend ná de moord op Marianne Vaatstra met bebloede kleding en handen thuiskwam. De huisgenoot legde daarbij een bebloed mes op de tafel en zei – zonder dat iemand toen nog iets wist van de schokkende moord op Marianne Vaatstra – dat ze ’haar strot dieper hadden moeten doorsnijden’, zo staat in de getuigenverklaring, in bezit van De Telegraaf.

Van Zessen groeide op bij haar adoptiefouders in het Friese plaatsje Birdaard. Zij kende Marianne Vaatstra redelijk goed via haar zusje, die ook op de mavo zat in Damwoude.

In 1999 woonde Van Zessen op kamers in een woning aan de Kleine Kerkstraat in Leeuwarden. Daar woonde onder andere ook een buitenlander, die zij ’Ali’ noemde.
“Met Ali had ik slecht contact: hij was stil, teruggetrokken en sprak gebrekkig Nederlands. Hij straalde iets engs uit, en dat werd bewezen op die ochtend van 1 mei 1999, tussen 08.30 en 09.00 uur”, verklaart Van Zessen.
“Ik liep die ochtend de trap af naar beneden om naar mijn stageplaats te gaan. Ik woonde op de bovenste verdieping, Ali op de middenverdieping. Zijn deur stond open. En dat was vreemd, want bij wijze van spreken deed hij zijn deur nog op slot als hij naar het gezamenlijke toilet moest. Ik vreesde dat er iets mis was. Daarom liep ik zijn kamer binnen. Na amper een minuut stormde hij overstuur zijn kamer binnen. Ik keerde mij om en schrok me wezenloos: hij droeg een wit T-shirt en een blauwe broek, onder het bloed, vooral bij zijn buik. Hij legde een bebloed mes – met een zwart handvat – neer op een laag, glazen tafeltje aan de rechterkant van zijn kamer.”

Haar verklaring vervolgt: “Volgens mij besefte hij niet eens dat ik er stond. Hij was zo in zichzelf gekeerd dat hij gewoon langs me heen liep en neerplofte op de bank. Toen zei hij, in gebrekkig Nederlands, dat ze haar strot dieper hadden moeten doorsnijden. Twee, drie keer vroeg ik wie hij daarmee bedoelde. Waarop hij verward antwoordde: Marianne Vaatstra. Hij sprak haar naam goed, duidelijk verstaanbaar uit. Het eerste wat ik dacht was: ’Die is echt flink gestoord’. Ik raakte in een shock. Ik stormde zijn kamer uit en ging naar mijn werk.” Enkele dagen na dit incident verdween ‘Ali’ spoorloos.

Al die jaren heeft Van Zessen deze informatie niet gedeeld met de recherche. Pas toen ze vorige week las over ex-gedetineerde Gerrit Veldman, die zweert dat hij in Noorwegen naast een Vaatstra-verdachte op een cel zat, besefte ze dat ze mogelijk belangrijke informatie had. “Ik was in 1999 niet echt stabiel, vanwege het overlijden van mijn broer. Ik heb het incident weggedrukt. Ik ben zó geschrokken, dat ik dichtgeklapt ben, denk ik. Ik heb het destijds wel gemeld aan mijn moeder”, aldus Van Zessen.
Haar moeder, Elly van Zessen, bevestigt haar dochters verhaal: “Ja, ze vertelde toen geschokt over een man met een mes, en bloed, en een link met Marianne Vaatstra. Maar mijn dochter wilde toen niet naar de politie, omdat ze bang was voor die vent.”

Het verhaal vorige week in deze krant van ex-bajesklant Gerrit Veldman bracht alle herinneringen boven bij Van Zessen. “Alles klopt: zijn uiterlijk, kort, pafferig, zijn karakter, zelfs hoe Gerrit het zakagendaatje beschrijft dat Ali altijd bij zich droeg: klein, zwart van kleur, met handgeschreven adressen erin, door de contactpersonen zelf geschreven, want Ali kon geen Nederlands schrijven. De Ali die ik kende, is precies de Ali die Gerrit omschreef. Ik ben niet gelovig, maar ik zou nu toch bijna in een wonder geloven. Ik ben een heel nuchtere meid, drink geen druppel alcohol, gebruik geen drugs, niks. Ik ben niet uit op de beloning. Ik ben al miljonair met mijn twee prachtige, gezonde kinderen. Daar kan geen staatsloterij tegenop. Ik baal alleen verschrikkelijk dat ik het destijds nooit heb verteld aan de politie en de ouders van Marianne.”

Opmerkelijk is wel dat uit DNA onderzoek zou zijn gebleken dat de moordenaar van Vaatstra een West Europeaan geweest moet zijn, maar ja, het NFI heeft zich wel vaker vergist, en wellicht was het een ‘politiek betere’ uitkomst, het kán, maar volgens de Noorse politie was deze Ali destijds niet in Nederland.

Ook wel opmerkelijk dat moeder en dochter Van Zessen ruim 10 jaar hun mond hebben gehouden en dat dochter uiteindelijk eerst naar de Telegraaf gaat en daarna pas de politie. Je vraagt je onwillekurig ook af of niemand anders deze bebloede Ali heeft gezien. Mooi wel dat een gebrekkig Nederlands sprekende buitenlander de naam ‘Marianne Vaatstra’ zo goed verstaanbaar uit kan spreken. Mocht het waar zijn, dan geeft het in ieder geval aan dat hij haar kende.
Wellicht dat de toekomst het zal leren.

Plaats op NuJij Voeg toe aan Blig Facebook Facebook