De somaliers Jabir H. (32) en Ali H. (34) mogen het proces over de de dood van de eveneens Somalische Hamza uit de Amsterdamse Vluchtgarage in vrijheid afwachten.
De rechtbank in Amsterdam besliste vandaag tijdens een niet-inhoudelijke behandeling dat de voorlopige hechtenis van de twee wordt opgeheven. De belangrijkste reden hiervoor is dat op dit moment niet duidelijk is of de dood van het slachtoffer is toe te rekenen aan de, eveneens Somalische, mannen.
Op de bewuste dag, 19 augustus 2014, waren er meerdere vechtpartijen in de Vluchtgarage in Zuidoost waarbij Hamza was betrokken. De ruzie zou zijn ontstaan over een paar blikjes bier. De twee ontkennen dat ze verantwoordelijk zijn voor de dood van het slachtoffer. Volgens hun advocaten is niet duidelijk als gevolg van welke klappen de man een hersenbloeding heeft opgelopen, waaraan hij enkele dagen later stierf in een ziekenhuis. Ze vinden dat het onderzoek van het Openbaar Ministerie (OM) zich ten onrechte louter op hun cliënten richt.
De officier van justitie denkt daar anders over. Zij beschuldigt Jabir en Ali van moord op hun medebewoner van de gekraakte parkeergarage in Zuidoost, waar tot vorige week meer dan honderd uitgeprocedeerde asielzoekers verbleven. Uiteindelijk zou Jabir hem volgens het OM tegen de grond hebben geslagen en schopte Ali nog tegen zijn lichaam. Ze wilde dan ook dat de twee vast bleven zitten.
De rechtbank oordeelde dat hoewel vaststaat dat de twee geweld hebben gebruikt, op dit moment onvoldoende duidelijk is of dat tot de dood van Hamza heeft geleid. Hierover staan nog vragen uit bij een neuropatholoog en een patholoog.
Het is nog niet duidelijk wanneer de zaak inhoudelijk wordt behandeld.