Door Marian Husken en Harry Lensink
Boeven vang je met boeven, luidt een oude opsporingswijsheid. Van die methode maakt justitie tegenwoordig gretig gebruik om liquidaties op te lossen. Onlangs nog legde kroongetuige Peter la Serpe in drie belangrijke moordonderzoeken zeer belastende verklaringen af over ‘collega-criminelen’. En over zichzelf. Hoe ver gaat de overheid in haar deals met moordenaars?
Ze waren er ineens, vanuit de bosjes aan de overkant. Twee mannen met bivakmutsen op. Schietend renden ze naar de villa aan de Braakensiekhof in Amsterdam-Slotervaart. Verschillende kogels boorden zich in de pui, maar eentje vond zijn weg naar de borstkas van vastgoedman en hasjhandelaar Kees Houtman. Het slachtoffer strompelde naar zijn geopende voordeur, zette twee stappen in de hal, viel neer en stierf in de armen van zijn vrouw.
Op 2 november 2005 werd Houtman geliquideerd door de huurmoordenaars Jesse R. en Peter La Serpe. Althans, dat heeft die laatste toegegeven in de vijftien verklaringen die hij heeft afgelegd bij justitie. Houtman is niet de enige afrekening waar beroepskiller La Serpe betrokken bij was. Hij plande ook de liquidatie op de criminele caféhouder Thomas van der Bijl (die op 20 april 2006 uiteindelijk door anderen werd vermoord) en deed mee aan de voorbereiding van een moordpoging op de Hilversumse crimineel George van Dijk. En dat zijn ‘slechts’ de zaken die La Serpe heeft opgebiecht. Delicten waarvoor de rechter al snel straffen van acht jaar of meer geeft.
La Serpe stapte in 2006 naar het openbaar ministerie. Naar eigen zeggen vreesde hij te worden vermoord door zijn vroegere opdrachtgevers. Daarom wilde hij een deal sluiten. In ruil voor minder straf, bescherming en een nieuwe identiteit beloofde hij het Amsterdamse parket opening van zaken te geven over de bloedige gangsteroorlog die de hoofdstad al jarenlang teistert.
Dat was trouwens niet voor het eerst. Peter ‘Viestand’ had al eerder aangeklopt bij de opsporingsinstanties, maar toen ketste een overeenkomst af, mede omdat de praatgrage crimineel te hoge financiële eisen stelde. La Serpe was goed ingevoerd in het milieu. Hij zat in de drugshandel, pleegde roofovervallen, perste collega-criminelen af en werkte mee aan minstens zeven andere pogingen tot liquidaties. Voor ‘Viestand’ was niets te dol. Door zijn alcohol- en cocaïneverslaving zat hij voortdurend in geldnood.
Voor de aanslag op Houtman ontving hij vijfenzestigduizend euro. Dat bloedgeld bood slechts heel even soelaas, het was in no time op, vertelde hij de politie. Daarop probeerde de verslaafde moordenaar zijn verhaal opnieuw te verzilveren. Na eerdere vergeefse pogingen bij justitie, stapte hij nu naar de media. Hij bood zijn gruwelverhaal voor vijftigduizend euro aan bij onder andere De Telegraaf. Rancune was La Serpes drijfveer, aldus de krant in latere berichten. ‘Degenen met wie ik dit soort klusjes opknapte, hebben mij ook laten vallen,’ hield de crimineel de verslaggevers voor.
Bij de krant vond hij geen gehoor, maar uiteindelijk was hij bij justitie uiterst welkom. De opsporingsambtenaren voelden zich al lange tijd zwaar gefrustreerd omdat de afrekeningen in de onderwereld onopgelost bleven. Nu hadden ze een kroongetuige die direct betrokken was. Eindelijk was er een kans om niet alleen de daders maar ook de opdrachtgevers te vervolgen.
Domino Day
Volgens de wet dient een kroongetuige volledige openheid van zaken te geven over zijn criminele palmares. Pas dan is een overeenkomst met het Openbaar Ministerie rechtsgeldig. Dus maakte La Serpe schoon schip. In totaal legde hij vijftien verklaringen af, ongetwijfeld handenwrijvend aangehoord door de opsporingsambtenaren. De door hen zo begeerde Domino Day leek werkelijkheid geworden: een voor een vielen de stenen om. Want de kroongetuige beschuldigde niet alleen medeverdachten van moord en pogingen daartoe, hij was na enige druk ook bereid de namen van de opdrachtgevers prijs te geven. Volgens La Serpe hadden de Turkse drugshandelaar Ali Akgün en topcrimineel Dino Soerel een dodenlijst opgesteld van mensen die door het lagere echelon uit de weg moesten worden geruimd. Ali en Dino waren volgens hem de stille vennoten van justities target number one: Willem Holleeder.
Kijk, dan heb je wat. Dat vindt ook de Amsterdamse hoofdcommissaris Bernard Welten. Voor de camera’s van het NOS-journaal bekende Welten dat hij veel verwacht van het fenomeen kroongetuige. ‘Zulke verdachten worden zelf ook gestraft en ze zetten de deur open om meerdere misdaden op te lossen.’ Ook Harm Brouwer, voorzitter van het College van procureurs-generaal toonde zich in een interview met het Algemeen Dagblad verheugd over de deal met La Serpe. De topdog van het OM gaf toe dat het ‘een zwaar middel’ is. ‘Maar het doel, het oppakken van de echte kopstukken en iedereen die daar onder hangt, heiligt in dit geval de middelen.’
Natuurlijk zijn er ook juristen met grote huiver voor dit rigoureuze wapen. Logischerwijze reageert de verdediging van ‘verraden’ criminelen verontwaardigd op dergelijke acties van het OM. Justitie loopt het risico te worden misbruikt, vinden de advocaten: ‘Dit soort kroongetuigen is alleen maar bezig hun eigen straatje schoon te vegen. Ze vertellen leugens die de aanklagers goed uitkomen.’ Maar ook advocaten van de kroongetuigen zelf zijn niet altijd onverdeeld content met de wortel die justitie hun cliënt voorhoudt. Want kan de overheid de gemaakte afspraken wel waarmaken?
Proefkonijn
De kroongetuige is een relatief nieuw wapen voor Nederlandse misdaadbestrijders. Begin jaren negentig keken crimefighters jaloers naar hun collega’s in Italië en de Verenigde Staten (zie het verhaal van Freke Vuijst hieronder). Dáár boekte justitie in de strijd tegen drugshandelaren en maffiosi succes op succes met behulp van pentiti, criminele spijtoptanten die in ruil voor overheidsbescherming en strafvermindering tegen hun ‘godfathers’ getuigden. Zoiets moet in Nederland ook kunnen, meenden de hardliners op de parketten. Menig gearresteerde is de afgelopen jaren gevraagd – soms ook onder druk gezet – om op te treden als ‘kroongetuige’ tegen zijn criminele vrienden of vijanden.
De overheid belooft zulke getuigen te beschermen, maar daarin slaagde zij niet altijd. Het eerste ‘proefkonijn’, de kroongetuige Helio Stuart, moest zijn medewerking met de dood bekopen. Hij werd in 1993 geliquideerd, nog voordat hij in de Rotterdamse rechtszaal kon verschijnen. Stuart wilde verklaren over de gewelddadige drugskoning Kobus L., van wie justitie vermoedde dat hij banden had met de Surinaamse legerleider Desi Bouterse. Het OM had daarom een soort tweetrapsraket in gedachten. Met behulp van Stuart wilde men Kobus L. laten veroordelen. Vervolgens kon justitie Kobus misschien zo ver krijgen om mee te werken tegen Bouterse.
De dood van Stuart leek een streep door de rekening. Een verdachte heeft namelijk recht om de kroongetuige te ondervragen over het waarheidsgehalte van diens beschuldigingen. En dat was door de moord voor altijd onmogelijk. Maar het OM had geluk. De rechters veroordeelden L. mede op basis van de verklaring van de vermoorde Stuart tot een straf van vijftien jaar en een miljoen gulden boete. Kobus L. werd opgesloten onder het allerzwaarste regime – in de EBI, de extra beveiligde gevangenis in Vught. Maar toen justitie hem daarna benaderde om kroongetuige te worden tegen Bouterse, liet hij weten daar niets van te moeten hebben. Hij paste ervoor om als ‘verrader’ op te treden.
Leugenachtig optreden
Architect van deze eerste Rotterdamse deal was officier van justitie Martin Witteveen, die daarna overstapte naar het parket Amsterdam. Daar vervolmaakte hij de succesvolle methode om schijnbaar ongrijpbare criminelen achter slot en grendel te krijgen. Dat deed Witteveen samen met een andere hardliner, het huidige VVD-kamerlid Fred Teeven. Het duo bezorgde het Amsterdamse OM een primeur. Ze zetten twee kroongetuigen tegelijkertijd in. Het betrof medeverdachten van hasjbaron Johan Verhoek, alias ‘De Hakkelaar’. Ze wezen Verhoek aan als hun leider. In ruil voor hun belastende verklaring werden ze zelf strafrechtelijk niet vervolgd. De ene was Fouad Abbas, een even grote crimineel als De Hakkelaar. Hij kreeg een miljoenenboete opgelegd, te voldoen in termijnen. De andere was Ad Karman, chef ‘laden en lossen’ onder De Hakkelaar. Karman belandde in een getuigenbeschermingsprogramma. Johan Verhoek werd op basis van deze getuigenissen veroordeeld tot ruim vijf jaar celstraf.
De advocaten die destijds bij de deals in deze strafzaak waren betrokken, kijken nu met gemengde gevoelens terug. Joseph Rammelt wordt opnieuw kwaad: het OM had achter zijn rug om zijn cliënt Karman benaderd. Om tweedracht te zaaien tussen advocaat en cliënt, maakte het OM Rammelt zwart. De strafpleiter: ‘Ik werd door justitie tegenover mijn cliënt afgeschilderd als een verlengstuk van de bende. Natuurlijk kun je dit zien als een slim steekspel van de officieren, maar ik vind het nog altijd een leugenachtig optreden. Mijn cliënt was bijna vrij, maar de officieren hadden hem wijsgemaakt dat hem een lange straf te wachten stond. En zo ging hij overstag.’
De rechtbank toonde zich destijds ook ontstemd over deze gang van zaken. Om problemen te voorkomen werd kroongetuige Karman een nieuwe raadsman aangeboden: Marcel van Gessel. ‘Het was puur pionierswerk,’ vertelt deze Amsterdamse advocaat nu. ‘De deal was al gemaakt, maar verder was nergens over nagedacht. Ook niet over de beveiliging van Karman. Er was niet eens een beschermingsprogramma voor getuigen. Het was improviseren met de Pritt-stift en de plaksnor.’
Niet alleen de beveiliging stond in de kinderschoenen. Ook de financiële tegemoetkoming bleek karig. Kroongetuige Karman kwam er tot zijn schrik achter dat justitie hem zijn verdere leven alleen een minimumuitkering wilde betalen. Van Gessel heeft sinds de begeleiding van Karman zijn buik vol van deals met criminelen. ‘Het is een monstrum. Per definitie is een deal namelijk niet controleerbaar, want alles moet geheim blijven. Het gaat vaak om de losers, de mensen in de lagere echelons van de organisatie.’
Gejammer van advocaten, lijkt de teneur van justitie. De opsporingsinstanties waren en blijven euforisch over de introductie van het fenomeen. Bij een terugblik op Fred Teevens carrière als dealmaker, zei toenmalig hoofdofficier Hans Vrakking vorig jaar in Vrij Nederland: ‘Teeven heeft de grenzen opgezocht. Alles was nieuw, nieuw, nieuw.’ Hij toonde zich nog steeds tevreden over hoe ‘zijn jongens Martin en Fred’ de georganiseerde criminaliteit te slim af waren geweest.
Het sluiten van een deal met een verdachte is inmiddels een gangbaar instrument voor het Openbaar Ministerie. Je kunt niet meer zonder kroongetuigen, stelde officier Koos Plooij. Hij behandelde de afgelopen jaren samen met Teeven grote drugs- en moorddossiers, waaronder de zaak Holleeder. Ook daarin spelen dit soort getuigen een belangrijke rol. Dat een fatsoenlijke rechtsgang in het geding komt door het geheime karakter van deals, zoals advocaten beweren, spreekt Plooij tegen. ‘Geen getuige wordt zo zwaar door iedereen getoetst als de dealgetuige.’
De praktijk elders in het land lijkt Plooij echter geen gelijk te geven. De toetsing is soms wel erg summier als een onderzoek dreigt vast te lopen.
Moordcomplot
De nieuwste regeling voor kroongetuigen is twee jaar oud. Daarin staat dat bij een deal het OM zijn best zal doen om de straf bij de rechter tot maximaal de helft te verminderen. Dat kan zelfs bij een spijtoptant die wordt verdacht van een levensdelict, maar dan moet de deal wel voldoen aan het zogenaamde proportionaliteit- en subsidiariteitsbeginsel. Populair gezegd: een lagere crimineel kan alleen een hogere belasten. Of iemand die een ernstiger delict heeft gepleegd dan de getuige zelf. Overigens is het nooit zo geweest dat de officier van justitie zomaar een straf mag ‘kwijtschelden’. In principe wordt een verdachte die getuigt gewoon vervolgd, maar is de strafeis veel lager.
Dat die principes rekbaar zijn, blijkt uit een Groningse zaak uit 2002. Juan Koppel, een aangetrouwde neef van horecatycoon Sjoerd Kooistra, was zwaar gewond geraakt na een mislukte moordaanslag. Het onderzoek zat muurvast. Tot er een fax uit Irak kwam. Daarin stelde ene Aram Mohamed, een voormalig asielzoeker in Nederland, dat hij wel wist hoe de vork in de steel zat. Maar Mohamed wilde alleen getuigen op vergaande voorwaarden. Hij moest zelf buiten schot blijven en justitie moest ervoor zorgen dat hij na zijn verklaring in een ander land opnieuw asiel zou kunnen aanvragen. Verder mocht het OM eventuele misdrijven van de getuige niet doorgeven aan buitenlandse autoriteiten. Tenslotte wilde Mohamed alleen in een door hem gekozen buitenland – Bonaire in dit geval – zijn verklaring afleggen.
Justitie ging akkoord. Mohamed kreeg strafrechtelijke immuniteit. Als ‘tegenprestatie’ wees hij de opdrachtgever en de schutter aan van de mislukte aanslag op Koppel. Iwan O., een zakenrelatie van Koppel, had het slachtoffer geld geleend en kon het niet terugbetalen. Daarop had O. het plan in werking gezet om Koppel om zeep te helpen. Zowel opdrachtgever Iwan O. als de schutter waren eerder vrijgesproken, maar met behulp van de verklaring van Mohamed veroordeelde het Hof ze op 13 april 2007 beiden tot acht jaar cel.
Een succesdeal voor justitie. Maar wat blijkt uit het strafdossier? Deze Mohamed was de sturende kracht achter de aanslag. Hij regelde de schutter, hij hield namens Iwan O. een vinger aan de pols over de vorderingen, hij wist precies plaats en tijdstip van de aanslag en hij liet het wapen verdwijnen – hij zaagde het in stukjes. Daarna verdween Aram Mohamed naar Irak. Kortom, justitie had een belangrijke deelnemer aan een moordcomplot moedwillig laten gaan.
‘Alsof dat geen beloning is voor bewezen diensten,’ fulmineert advocaat Peter Plasman, die de schutter bijstond. Plasman: ‘Het is toch onvoorstelbaar dat het Hof het verhaal van het OM en de politie geloofde. Die zeiden dat ze niet vooraf hadden kunnen weten dat Mohamed een verdachte was. Daarom kreeg hij de toezegging dat hij als getuige zou worden behandeld.’ De raadsman leest voor uit het arrest: ‘Aannemelijk is tevens dat geen verklaring van Mohamed zou zijn verkregen als de politie de betreffende afspraak (geen verdachte, maar getuige) niet met hem had willen of mogen maken.’ Advocaat Plasman is inmiddels in cassatie gegaan: ‘Ik ga er honderd procent van uit dat deze uitspraak geen stand gaat houden bij de Hoge Raad. Deze deal gaat dwars tegen de wet in.’
Hulp uit het buitenland
Er zijn meer voorbeelden. Ook het Utrechtse parket had een slimme constructie bedacht om de oplossing van een dubbele moordzaak vlot te trekken. Het ging om de liquidatie in 2002 van twee Brazilianen langs de A12 bij Woerden. Advocaat Marnix van der Werf stond in dit dossier de verdachte Aldo Giannotta bij, een Amsterdams-Italiaanse restauranthouder die volgens justitie betrokken was bij cocaïnehandel en de A12-moorden.
De officier van justitie kreeg voor zijn bewijsvoering hulp uit het buitenland. Zijn Italiaanse collega’s boden hem de getuigenis aan van een grote maffiabaas met wie ze een deal hadden gesloten. Het ging om spijtoptant Don Filippo Cerfeda, een kopstuk van de Sacra Corona Unita, de broederschap uit Puglia. Die Cerfeda had een verleden in Nederland. Hij was in maart 2003 op last van de Italiaanse justitie in Ridderkerk aangehouden en uitgeleverd aan zijn eigen land.
Van der Werf: ‘De Nederlandse autoriteiten hadden op dat moment geen idee wat Cerfeda in Nederland op zijn geweten had. Toen deze godfather hier later alsnog in beeld kwam, had hij als meervoudige moordenaar al een deal gesloten met de Italiaanse overheid. Hij was zodoende voor Nederland alleen nog beschikbaar als getuige.’
Net als in Nederland is een Italiaanse spijtoptant gedwongen om schoon schip te maken. Dus ook Cerfeda had zijn turbulente verleden uit de doeken gedaan. Tegenover de Italiaanse justitie bekende hij: ‘Wanneer ik een persoon wilde vermoorden, was dat in één seconde voor elkaar.’ De maffialeider had een knipselmap bij zich van ‘bloedige gebeurtenissen vanaf 2001’ om zijn verhaal te ondersteunen. In 2001 overleefden Cerfeda en de zijnen een bomaanslag door de concurrentie. ‘Vanaf dat moment besloot ik al mijn tegenstanders te vermoorden,’ biechtte Cerfeda op. ‘Ik weet niet precies hoeveel moorden ik heb gepleegd. Vijftien, veertien, dertien, zestien, dat weet ik niet precies, maar er zijn ook nog andere misdrijven, ook pogingen tot moord.’
En passant bekende de godfather ook vijf aanslagen die hij had uitgevoerd in Nederland. In 2001 liet hij een Italiaan in Amsterdam liquideren. In 2002 schoot hij twee bezoekers van het Amsterdamse café The News dood. Datzelfde jaar liet Cerfeda de twee Brazilianen vermoorden langs de A12. Het ging om een ripdeal (het zonder betalen afhandig maken van cocaïne) waarbij ook Aldo Giannottia betrokken zou zijn. Maar Giannotta. ontkende hardnekkig van de moordplannen te hebben geweten.
In Italië kreeg pentito Cerfeda in ruil voor het aangeven van zijn ‘partners in crime’ slechts tien jaar gevangenisstraf voor alle opgebiechte misdaden. De maffiamoordenaar zit in 2007 zelfs niet meer in de Italiaanse cel. Na tweeënhalf jaar voorarrest brengt hij – met een elektronisch enkelbandje om – de rest van zijn straftijd thuis door. Met restauranthouder Aldo Giannotta liep het minder goed af. De Nederlandse rechtbank veroordeelde hem op basis van het Cerfeda-verhaal tot levenslang. De rechters vonden Aldo Giannotta’s ontkenning van de moorden op de A12 niet geloofwaardig, gezien zijn betrokkenheid bij de cocaïnediefstal. De zaak loopt nu in hoger beroep. (Noot: Giannotta is door het Hof inmiddels veroordeeld tot 8 jaar voor drugshandel maar is vrijgesproken van de moorden op de Brazilianen. Hij is daarna uitgeleverd aan Duitsland waar hij is veroordeeld voor een drugsdelict)
Naar aanleiding van de gebeurtenissen in deze rechtszaak maakt Van der Werf zich zorgen. ‘Kroongetuigeverklaringen van spijtoptanten uit Italië en de Verenigde Staten tellen kennelijk mee als volwaardig bewijs. Door de toenemende en verdergaande internationale samenwerking op opsporingsgebied zullen buitenlandse deals dus vaker een rol spelen in Nederlandse strafzaken. Maar de rechtssystemen in die landen zijn niet identiek of vergelijkbaar met het onze. Rechterlijke macht, OM, recherche en verdediging kunnen vaak niet overzien onder welke omstandigheden zo’n getuige die verklaring heeft afgelegd. Laat staan dat kan worden ingeschat wat de motieven zijn van iemand om een ander zwaar te belasten.’
Een Antilliaanse troef
Hoe zinvol is justitie bezig als ze – vaak ten einde raad – besluit in zee te gaan met een verdachte om een doorbraak in een onderzoek te forceren? Niet alleen de verdediging, ook sommige rechters stellen kritische kanttekeningen bij de inzet van kroongetuigen.
Bijvoorbeeld in het megaproces tegen de beruchte Nomads, de Limburgse tak van de Hells Angels. De leden stonden de afgelopen jaren terecht voor een drievoudige moord. In deze zaak kwam het OM met een Antilliaanse troef: kroongetuige Angelo Diaz, een aspirant-lid van de motorclub Carribean Brothers. Hij zou voor de doorbraak zorgen, dacht justitie.
De zaak zat zo. In 2004 deed de politie een lugubere vondst. In de Geleenbeek bij Echt lagen de lijken van drie Nomads. Justitie vermoedde dat ze waren vermoord door clubgenoten. Het moordonderzoek werd echter bemoeilijkt doordat alle arrestanten volgens de regels van de Hells Angels hun mond hielden tegenover de politie. Logisch, wie de omertà doorbreekt, kan een kogel verwachten. De officier van justitie klaagde vervolgens het hele chapter aan wegens meervoudige moord. Het openbaar ministerie hoopte dat door de dreiging van een jarenlange celstraf een van de motorduivels alsnog de daadwerkelijke moordenaar(s) zou aanwijzen.
Maar dat gebeurde niet. Wat overbleef was het verhaal van Angelo Diaz, die zich uit angst voor eigen leven tot justitie had gewend. Diaz had naar eigen zeggen cocaïnezaken gedaan met de vermoorde drie Nomads. Hij trad op als go-between tussen de Limburgers en de Colombiaanse guerrillabeweging Farc. Alles ging goed totdat de drie Limburgse Hells Angels een paar honderd kilo coke inpikten zonder te betalen. Een andere Carribean Brother, Steven Chocolat, die namens de Colombianen poolshoogte kwam nemen, zou vervolgens door deze drie zijn vermoord. Ook Diaz vreesde voor zijn leven, omdat andere Nomad-leden hem ervan verdachten betrokken te zijn bij de cokediefstal. Aldus de Antilliaan in zijn verklaring. De Nomads eisten opheldering over dit verraad, gijzelden hem en dreigden hem te vermoorden. Ook de verkopende partij, de Colombianen, zat achter Diaz aan. Ze wilden hun geld, want hij was hun bemiddelaar. Een deal met justitie, waarbij hij een nieuwe identiteit kreeg, was voor hem dus de enige mogelijkheid om in leven te blijven, stelde Diaz.
Bij het OM gingen de deuren wijd open voor het tot inkeer gekomen Caribische motorclublid. Ze maakten afspraken met Diaz, die zelf zeker geen lieverdje was en mogelijk ook te maken had met de dood van Chocolat. Dat blijkt uit een proces-verbaal van een vroegere informant/kroongetuige van justitie en een kennis van Diaz: ‘Angelo vertelde me dat het hoofd van Chocolat nooit gevonden zou worden omdat er soep van was gekookt en dat de ogen het lekkerst waren. Hij vroeg me ook om K. af te maken. Hij wilde mij daarvoor 50.000 dollar geven.’
Poep van de stoep
Justitie had de verklaringen van kroongetuige Angelo Diaz om meerdere redenen hard nodig. Natuurlijk, de daders van de meervoudige moord moesten worden vervolgd. Maar er stond meer op het spel. De overheid zag haar kans schoon om voor eens en altijd de Hells Angels te brandmerken als een criminele organisatie. Dus werd de deal getekend. Diaz ging akkoord met een lagere strafeis voor zijn cokehandel en opname in een getuigenbeschermingsprogramma. Als tegenprestatie deed Diaz een boekje open over de drugs- en moordpraktijken van de Hells Angels. Hij noemde twee Nomads bij naam die verantwoordelijk zouden zijn voor de lijken in de Geleenbeek. Ze hadden letterlijk tegen hem gezegd: ‘Wij hebben de poep van de stoep geveegd. Wij hebben dit gedaan zodat we - als de Colombianen verhaal komen halen - kunnen zeggen dat al voor hen te hebben gedaan.’
Maar godsgeschenk Diaz, voor wie de staat sindsdien moet optreden als beschermengel, zorgde niet voor de broodnodige doorbraak. Twee keer kwam hij vermomd met een Maradona-pruik getuigen in de rechtszaal, maar hij overtuigde de rechters niet. Zijn verklaringen bleken inconsequent. Steeds had hij een ander verhaal over de gijzeling, de cokehandel en de moorden. ‘Bovendien was de uitdrukking “Poep van de stoep vegen” onvoldoende concreet om daaraan conclusies te verbieden’, vonden de rechters. Voor de rechtbank telde de verklaringen van deze kroongetuige niet mee; dezelfde situatie deed zich voor bij het Hof. De Amsterdamse raadsheren spraken afgelopen juni iedereen vrij wegens gebrek aan bewijs.
Marijn Zuketto was een van de advocaten in deze strafzaak. Natuurlijk was hij blij dat zijn cliënt naar huis mocht. Tegelijkertijd maakt Zuketto zich ongerust over wat hij noemt ‘een zorgwekkende ontwikkeling die zich vooral voordoet bij megazaken.’ ‘Iedereen kon zien dat wat Diaz zei over de drie moorden niet echt bruikbaar was voor de bewijsvoering. Toch is het OM kennelijk bereid om zulke verhalen te slikken als ze in bewijsnood zit of met een vastgelopen onderzoek kampt. De deal is bovendien heel listig gedaan. Al hebben de rechters de verklaringen van Diaz niet gebruikt, zijn verhaal kleurde wel de vervolging van de Nomads in.’
Ook is Zuketto kritisch over de totstandkoming en de deal zelf. ‘Het OM ging al met Diaz in zee toen ze nog erg weinig van hem wisten. Maar het viel natuurlijk niet uit te sluiten dat hij zelf ook betrokken was bij levensdelicten. Op papier is Diaz alleen een lagere strafeis beloofd voor zijn aandeel in de cokehandel. Maar onderhands blijkt hem meer toegezegd. De Duitse justitie wilde Diaz ook vervolgen voor cocaïnehandel. Hij is echter nooit uitgeleverd aan dat land. Bovendien is hij niet financieel strafrechterlijk aangepakt.’
Opmerkelijk is dat ook Angelo Diaz en zijn advocaat Rob Meerman kritiek hebben op de gang van zaken rond de overeenkomst. In de pers verschenen juichende verhalen over de mooie deal die Diaz sloot als kroongetuige. Maar desondanks blijkt het contract nog steeds niet rond. Meerman, die zoals elke dealadvocaat gebonden is aan een geheimhoudingsplicht, wil alleen kwijt dat ‘de staat zich heeft verplicht tot bescherming, maar dat toezeggingen van het Landelijk Parket niet worden nagekomen.’ De raadsman: ‘Het getuigebeschermingsprogramma is niet waterdicht. Dat is zorgwekkend. Zeker nu alle verdachten die door Diaz zijn beschuldigd van moord zijn vrijgelaten. Het gaat niet zoals het hoort te gaan.’ (Noot: Diaz is inmiddels wegens onvrede met de uitvoering, uit het getuigenbeschermingsprogramma gestapt.)
Meerman, die voor het eerst een kroongetuige bijstaat, zegt dat hij een volgende cliënt een deal met justitie sterk zal afraden. ‘Er zijn veel meer beren op de weg dan je denkt. Bovendien gaat het helemaal de verkeerde kant op als zelfs moordenaars van deze kroongetuigenregeling gebruik kunnen maken, zoals nu het geval is met die La Serpe.’
Barstjes
Terug naar de meest recente troef van justitie. Moordenaar/kroongetuige Peter La Serpe wil straks in zijn nieuwe leven naar eigen zeggen leraar maatschappijleer worden. Maar eerst zal de rechter zich dit jaar nog moeten uitspreken over zijn betrouwbaarheid. Wat zijn de woorden van deze spijtoptant waard? Hoe rechtmatig is de deal met een getuige die bloed aan zijn handen heeft? Er is hem een lagere strafeis toegezegd, bescherming en een nieuwe identiteit. La Serpes raadsman Hans Speijdel mag net als zijn confrère Meerman niet uit de school klappen: ‘Voorwaarde voor de deal is dat we niet vertellen hoe die tot stand is gekomen.’
Volgens advocaten die La Serpe bij de rechter-commissaris hebben kunnen verhoren, heeft de overheid de plastisch chirurg al aan het werk gezet. Het resultaat blijft vooralsnog verborgen achter snor, pruik en schmink.
La Serpe was naar eigen zeggen betrokken bij meerdere (pogingen tot) liquidaties. Hij maakte deel uit van een doodseskader dat bloederig huishield in de Amsterdamse onderwereld. Wat dat betreft heeft justitie een sterke troef in handen. Hij verlinkte zijn ‘rechtstreekse opdrachtgevers’ Ali Akgün en Dino Soerel Ali Akgün zit al maanden in voorarrest. Dino Soerel is weliswaar sinds vorig jaar ‘verdwenen’, maar staat wel internationaal gesignaleerd (in elk geval voor de verdenking van heroïnehandel). Het is hoog spel. Daarbij zit de verdediging van de beschuldigden ook niet stil. De advocaten van genoemde verdachten proberen de verklaringen van La Serpe op tafel te krijgen – uit die stukken werd overigens al breeduit geciteerd in De Telegraaf. Raadsvrouwe Benedict Ficq spande namens Dino Soerel op 25 juni een kort geding aan tegen het ochtendblad. De Telegraaf had bericht dat La Serpe in opdracht van Soerel de zakenman Nedim Imac, ex-voorzitter van voetbalclub Turkiyemspor, moest liquideren. Soerel beschreef hij als ‘de baas van Holleeder’.
Soerel eist nu rectificatie van deze kwalificatie. Die is volgens zijn advocate nergens op gestoeld. Want inmiddels blijkt La Serpe deze beschuldiging te hebben teruggetrokken bij een nader verhoor bij de rechter-commissaris: ‘Het is fantasie dat uit mijn mond zou zijn opgetekend dat Dino Soerel de baas van Holleeder zou zijn.’
Er zijn al meer barstjes in de verklaringen van La Serpe geconstateerd. Volgens de kroongetuige had ene Sjaak Burger hem de twee wapens geleverd voor de moord op Houtman en Van der Bijl. Sjaak B. is een levensgevaarlijke figuur die minstens tien liquidaties op zijn naam heeft, vertelde La Serpe aan justitie. Maar kennelijk vond het OM dit bij voorbaat al een sterk verhaal want Burger (ondertussen aangehouden) heeft alleen de levering van de wapens op zijn dagvaarding aangetroffen. ‘En zelfs dat ontkent mijn cliënt Burger’ zegt diens advocaat Marnix van der Werf.
Volgens Van der Werf heeft de kroongetuige zelf veel meer op zijn geweten dan de drie delicten waarvoor hij nu door het OM wordt vervolgd. ‘Het lijkt er dus op dat justitie achter de rug van de rechter om mogelijk extra cadeautjes heeft uitgedeeld door deze misdrijven niet op zijn tenlastelegging te vermelden.’ Advocaat Speijdel moet er desgevraagd opnieuw het zwijgen toedoen. Hij kan en mag niet bevestigen dat La Serpe alleen zal worden vervolgd voor de liquidaties op Houtman en Van der Bijl en de poging tot moord op George van Dijk. Ook dat valt onder de geheimhoudingsplicht bij een dealafspraak.
Inmiddels doen in het criminele milieu geruchten de ronde dat La Serpe zelf ook misdrijven voor justitie heeft achtergehouden. Een doodzonde, die hem zijn overeenkomst met het OM kan kosten. Maar bij het parket zullen ze daar niet echt zenuwachtig over worden. Ook al is de overeenkomst wettelijk nietig, dat geldt niet voor de vijftien verklaringen. Die kunnen gewoon worden meegenomen in de bewijsvoering. Gunstig voor justitie, zou een cynicus kunnen zeggen. Het OM heeft wel het bewijs, maar hoeft zich niet meer te bekommeren om de getuige. Vervelend wordt het pas als La Serpe aantoonbaar zo’n loopje met de waarheid heeft genomen, dat de rechtbank zijn verhaal terzijde legt, zoals in het geval van Angelo Diaz.
Enerzijds is de keuze van justitie te begrijpen. In het geval van de Amsterdamse liquidaties hebben politie en justitie jarenlang werkeloos toegekeken hoe de een na de ander werd doodgeschoten. Nu, met onder andere La Serpe in stelling, lijken de verantwoordelijken zich voor eerst zorgen te moeten maken.
Aan de andere kant moeten er volop vraagtekens worden gezet bij overeenkomsten met ‘ratten’. Criminele spijtoptanten kunnen talloze motieven hebben om te spreken. Niet alleen om zelf de dans te ontspringen, maar ook om anderen – concurrenten, vijanden – een hak te zetten.
Neem Italië. Een succesverhaal waar justitie in Nederland graag naar verwijst. Maar wat blijkt? De onderwereld heeft daar van de nood een deugd gemaakt. Pentiti bieden zich niet alleen aan uit eigen belang, bijvoorbeeld om een straf te ontlopen. Mindere goden binnen maffiafamilies worden naar voren geschoven – geofferd - om als spijtoptant op te treden. Zo kunnen ze de moordende concurrentie voor lange tijd uitschakelen. Daarmee is de overheid ongewild een partij geworden in de zakelijke conflicten van de onderwereld.
Bron (bewerkt): Vrij Nederland
zaterdag 7 juli 2007
Moordenaars als kroongetuige
Labels:
amsterdam,
Cerfeda,
moord,
pasteurella
Abonneren op:
Posts (Atom)