donderdag 14 mei 2009

20 jaar cel voor Campingmoord in België

laat-hem-maar-lekker-wegrotten Frank Gijbels (41) uit Reusel bij Tilburg is vandaag door de rechtbank in Antwerpen veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf wegens doodslag op zijn vriendin Ingrid (Johanna) Kanen (45). Hij had haar in de de avond van 8 juli 2007 gewurgd op camping Keienven in Gooreind bij Wuustwezel. 

Naar zijn zeggen was hij kwaad omdat Ingrid geen zin had om met hem naar een dancing te gaan. De dag daarop kreeg hij wroeging en lichtte hij zijn kennissen in. Die waarschuwden de politie.

Frank  en Ingrid  zouden op 1 augustus 2007 café 't Koetshuis nabij de Sint-Jozefkerk in Gooreind overnemen.

Al drie maanden werkten ze zich er in. Ook zondagmorgen kwam G. werken. Zijn vriendin sliep uit, vertelde hij. Pas zo'n twee uur later stuurde hij de cafébazin naar zijn stacaravan op camping Keienven aan de Fazantendreef, zo'n anderhalve kilometer verder.

"Ik denk dat Ingrid niet goed is. Ze voelde koud aan", zei hij nog. De cafébazin vond de 45-jarige vrouw dood in de stacaravan. Gewurgd, zou later blijken. Frank G. werd kort na de vondst opgepakt in café 't Koetshuis. De onderzoeksrechter heeft hem aangehouden voor moord. Het koppel wordt door de buren op de camping omschreven als een modelpaar: vriendelijk, hulpvaardig, sociaal en sympathiek.

"Maar als hij gedronken had, was hij een andere man. Zijn drankgebruik heeft haar het leven gekost." Ook de uitbaters van 't Koetshuis zijn ontdaan. "Dat we ons zo konden vergissen in iemand. En dat hij die zondagmorgen zo koelbloedig is komen werken."

Tijdens de behandeling van de zaak op 12 en 13 mei bleek dat de campinggasten Frank gewoonlijk sympathiek vonden. Maar zijn eigen broer en zus waren keihard. Cornelius: “Het is een klootzak. Er zit gewoon geen karakter in.”

Frank Gijbels had zijn broer en zus al jaren niet meer gezien tot ze dinsdag kwamen getuigen. Maar hartelijk is wel het laatste woord waarmee je het weerzien zou kunnen omschrijven. Broer Cornelius - een beer van een vent - keek Frank kwaad aan voor hij ging zitten.

“Ik heb geen enkele goede herinnering aan hem”, zei hij tegen de voorzitter. “Het is een klootzak. Overal waar hij kwam, waren er problemen. Laat hem lekker wegrotten.”

Frank zelf reageerde nauwelijks, maar de voorzitter bleef nog even proberen. “Kunt u dan misschien één positieve eigenschap noemen”, vroeg hij. “Nee”, antwoordde Cornelius kort.

Voorzitter: “Heeft hij dan positieve eigenschappen gehád?”
Broer: “Dat denk ik niet.”
Voorzitter: “Ik merk veel negativiteit. Kunt u uitleggen hoe dat komt?” Maar dat kon Cornelius niet.

Franks zus Henrica was niet veel positiever. Net als Cornelius had ze geen contact meer met Frank sinds bekend werd dat zijn vader en hij allebei een relatie hadden met Ingrid (één keer belandden ze met zijn drieën in bed).”

“Toen ik hoorde over die driehoeksverhouding, heb ik gezegd: dan wil ik niets meer met jullie te maken hebben. Ik heb Frank ook eens zien vechten met mijn vader om Ingrid.”

Henrica noemde Frank egoïstisch en zelfingenomen. “Hij is nooit volwassen geworden.”

Ze richtte zich ook tot Frank zelf. “Ik geloof niet dat je dit koelbloedig hebt gedaan. Als je spijt hebt, laat het dan alsjeblieft zien. Dat is het enige dat je nog voor de nabestaanden kunt doen. Want je kan het met niets goedmaken.”

De familie van Ingrid barstte in snikken uit, maar Frank bleef strak naar beneden kijken.

Ingrid heeft gewurgd. “Ze heeft zich maar een klein beetje verzet. In de waan dat ik zou loslaten.”

Een prater is Frank Gijbels niet. De voorzitter moest vragen blijven stellen om uit Franks mond te horen hoe zijn jeugd was, wat voor relatie hij met Ingrid had, en hoe hij haar ‘s nachts gewurgd had in hun stacaravan.

“Ik ben normaal opgevoed. Ik heb een normale jeugd gehad”, zei Frank. Maar later bleek wel dat zijn moeder in een psychiatrische inrichting werd opgenomen toen hij veertien was, en dat zijn vader aan de drank zat.

Zenuwachtig en haperend deed hij zijn verhaal. “Ik kende Ingrid al toen ik een jaar of twintig was. Ze was onze poetsvrouw. We hadden gevoelens voor elkaar, maar zij vond dat dat niet kon omdat ik zeven jaar jonger was.”

Toen Frank doorkreeg dat Ingrid iets met zijn vader begon, ging hij het huis uit.

Na een paar mislukte relaties trok hij bij Ingrid en zijn vader in. “Toen zijn we wél een relatie begonnen. Eerst was het een soort driehoeksverhouding, want ze was ook nog met mijn vader. Maar die is uiteindelijk vertrokken.”

Het stel woonde op camping de Keienven en zou café ‘t Koetshuis in Gooreind overnemen. De week voor Ingrid gewurgd werd, was alles getekend. “Die zaterdag waren we tot twee uur ‘s nachts in ‘t Koetshuis geweest. Nadien keerden we terug naar de camping. In de kantine was een trouwfeest waar we nog zeker een uur zijn blijven hangen. Het was er heel gezellig. Ze vroegen of we nog meegingen naar een discotheek. Ik wilde wel, maar het mocht niet van haar.”

In de caravan kregen Frank en Ingrid daar ruzie over. “Ze zei dat ik niet van ophouden wist. We zaten op de bank. Ik pakte haar bij haar keel. Daarna ging ze naar de slaapkamer, kleedde zich uit en ging op de rand van het bed zitten. Ik heb haar nog een keer bij de keel gepakt. Ik kan me niet voor mijn ogen halen dat ik haar echt... Het is gewoon fataal afgelopen”, stamelde Frank.

“Heeft ze zich verzet?”, vroeg de voorzitter.
Frank: “Een klein beetje. In de waan dat ik zou loslaten.”
Voorzitter: “Greep u haar vast met één of twee handen?”
Frank: “Met twee.”
Voorzitter: “Heeft ze nog iets gezegd?”
Frank zuchtte eens diep. “Als je van me af wil, dan doe je maar, zei ze. Toen is het helemaal foutgegaan. Toen heb ik doorgeknepen blijkbaar.”

Frank werd de volgende ochtend bovenop Ingrid wakker. “Ik wilde niet geloven dat ze dood was. Ik ben de auto gaan halen en dacht dat ze wel aangekleed zou zijn als ik terugkwam. Al wist ik eigenlijk dat dat niet kon. Dan ben ik naar ‘t Koetshuis gereden om te gaan werken.”

Toen de voorzitter vroeg hoe hij nu zelf terugkijkt op dat weekend, begon Frank zachtjes te snikken. “We hadden erover moeten praten”, mompelde hij. “We hadden niet alles binnenskamers moeten houden. Ik meen het echt. Ik ben er continu mee bezig.”

Plaats op NuJij Voeg toe aan Blig Facebook Facebook

0 comments: